Als het circus dat de Tour de France heet weer door Frankrijk trekt en miljoenen wereldwijd naar de verrichtingen van de wielrenners kijken, is er aan techtalk rond de fietsen geen gebrek.
Of het nu gaat over aerodynamische frames, ultralichte wielen, ovale tandwielen of de nieuwste kleding.
Wielerploegen zijn altijd op zoek naar dat ene detail waardoor ze net wat sneller fietsen dan de concurrentie. In de hausse aan technische snufjes is het weleens verfrissend als het over iets simpels als banden gaat, zo verfrissend als een regenbui na een lange, droge zomer.
In dit geval gaat het om bredere banden en een lagere bandendruk.
Zoals we eerder al schreven in een review van een Tour-waardige fiets, is een trend merkbaar waarbij wielrenners met bredere banden en een lagere bandenspanning rijden. En daar hebben ze een goede reden voor: het rijdt namelijk comfortabeler en sneller.
Een toenemend aantal onderzoeken steunt die redenering, waaronder een van VeloNews. De bevindingen staan haaks op wat in het wielerwereldje lang als standaard gold: met smallere banden en een hogere bandendruk ga je sneller. Denk dan aan snoeiharde banden van 22 millimeter breed.
Business Insider sprak met Geoff Brown, hoofdmecanicien van EF Education First-Drapac p/b Cannondale en momenteel actief in de Tour. Brown beleeft zijn 21ste Ronde van Frankrijk, dus hij heeft al een hoop trends zien komen en gaan. (Hij werkte onder meer voor Lance Armstrong).
We vroegen Brown naar de huidige trend waarbij renners en teams kiezen voor bredere banden en een lagere bandendruk.
"Het hangt af van het type wegdek, maar tien jaar geleden was de standaard 23 millimeter met 8 à 8,5 bar, oftewel 115 à 120 psi", zegt Brown. "Nu is het voor een reguliere wedstrijd op de weg 25 millimeter en 7 tot 7,5 bar voor de voor- en achterband."
Hoe komt dat zo?
"Wetenschap speelt tegenwoordig een belangrijkere rol in het wielrennen", legt Brown uit. "Een lagere bandenspanning zorgt voor meer contact met het asfalt en minder rolweerstand. Dat is een van de belangrijkste factoren. En de fietsen zijn nu een stuk stijver, door de frames van carbon, zeker de aerodynamische frames. Een lagere bandenspanning zorgt voor meer comfort voor de wielrenners."
Voor wat het waard is, we hebben deze Tour nog geen banden gezien van 23 millimeter - en we hebben er een hoop bekeken. Al kunnen we er eentje gemist hebben.
De meest voorkomende breedten dit jaar zijn 25 millimeter en 26 millimeter. En hoewel het lastig is om snelheden in de Tour te vergelijken op basis van bandenbreedte en -spanning, spreken de groeiende wetenschappelijke belangstelling en de collectieve keuze van teams voor bredere banden boekdelen.
Zullen we ooit een standaard bandbreedte van 27 of 28 millimeter zien?
"De veranderingen dienen zich in onze sport snel aan", zegt Brown. "Zo heeft het rijden met een remschijf zijn vlucht nu echt genomen, dus rijden met nog bredere banden lijkt me met deze stijve frames niet uitgesloten. Ik zie het wel gebeuren dat banden van 26 en 27 millimeter de standaard wordt. Waarom niet?"
Zelfs de grote en zwaardere coureurs, zoals Taylor Phinney (1,96 meter lang, 86 kilo zwaar) rijden met dezelfde bandendruk als de kleinere en lichtere renners, zoals Rigoberto Urán.
"Wat betreft bandendruk rijden alle renners van een team met hetzelfde rond. Het blijft een teamsport. Als Phinney naast Rigo rijdt en de laatste krijgt een lekke band, dan moet hij snel een nieuwe band hebben", zegt Brown. "Alles is afgesteld op de kopman. Dus als die een bandendruk van 7 heeft, hebben zijn ploeggenoten dat ook."